HP LaserJet Pro 400 color MFP M475 - Installatiemodi UPD

background image

Installatiemodi UPD

Traditionele modus

Kies deze modus wanneer u de driver installeert vanaf een cd voor één computer.

Wanneer u de UPD hebt geïnstalleerd vanaf de cd die bij het apparaat werd
geleverd, werkt de UPD net als een traditionele printerdriver. De UPD werkt
met een specifiek apparaat.

Als u voor deze modus kiest, moet u de UPD voor elke computer en voor elk
apparaat afzonderlijk installeren.

Dynamische modus

Als u voor deze modus kiest, dient u de UPD van internet te downloaden. Zie

www.hp.com/go/upd

.

In de dynamische modus kunt u volstaan met de installatie van een enkele
driver. U kunt apparaten van HP dan op elke locatie detecteren en daarmee
afdrukken.

Gebruik deze modus wanneer u de UPD voor een werkgroep wilt installeren.

36

Hoofdstuk 3 Software voor Windows

NLWW

background image

Instellingen van de afdruktaak wijzigen voor
Windows

Prioriteit van afdrukinstellingen

Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de

wijzigingen zijn aangebracht:

OPMERKING:

Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het

programma dat u gebruikt.

Dialoogvenster Pagina-instelling. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op

Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma

waarin u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens

anders teniet gedaan.

Dialoogvenster Afdrukken: klik op Afdrukken, Afdrukinstellingen of op een
soortgelijke opdracht in het menu Bestand van het programma waar u in werkt om dit
dialoogvenster te openen. De instellingen die u wijzigt in het dialoogvenster Afdrukken hebben

een lagere prioriteit en hebben meestal geen invloed op de wijzigingen die u hebt aangebracht in
het dialoogvenster Pagina-instelling.

Dialoogvenster Printereigenschappen (printerdriver): klik op Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken om de printerdriver te openen. Instellingen die u wijzigt in het
dialoogvenster Printereigenschappen hebben meestal geen invloed op instellingen elders in

de afdruksoftware. U kunt de meeste afdrukinstellingen hier wijzigen.

Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver

worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in
een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor

printer, zoals hierboven beschreven.

Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het

bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders

worden gewijzigd.

De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten

1.

Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.

2.

Selecteer de driver en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.

De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.

NLWW