HP LaserJet Pro 400 color MFP M475 - Controlelijst voor het oplossen van problemen met faxen

background image

Controlelijst voor het oplossen van problemen met faxen

Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Probeer na elke aanbevolen oplossing opnieuw te faxen om

te controleren of het probleem is opgelost.

Voor de beste resultaten tijdens het oplossen van faxproblemen, controleert u of de lijn van het

apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten. Koppel alle andere

apparaten die op het apparaat zijn aangesloten los.

1.

Controleer of het telefoonsnoer op de juiste aansluiting aan de achterkant van het apparaat is

aangesloten.

2.

Controleer de telefoonlijn door de faxtest uit te voeren:

a. Open vanaf het bedieningspaneel het menu Instellingen en open vervolgens het menu

Service

.

b. Selecteer de optie

Faxservice

.

c.

Selecteer de optie

Faxtest uitvoeren

. Het faxtestrapport wordt afgedrukt.

Het rapport bevat de volgende mogelijke resultaten:

Gelukt: Het rapport bevat alle huidige faxinstellingen.

Mislukt: Het snoer is op de verkeerde aansluiting aangesloten. Het rapport bevat

suggesties voor het oplossen van dit probleem.

Mislukt: de telefoonlijn is niet actief. Het rapport bevat suggesties voor het oplossen

van dit probleem.

3.

Controleer of de firmware van het apparaat up-to-date is:

a. Druk een configuratiepagina af vanuit het menu

Rapporten

op het bedieningspaneel om de

huidige firmwaredatumcode te verkrijgen.

b. Ga naar

www.hp.com

.

1.

Klik op de koppeling Ondersteuning en drivers.

2.

Klik op de koppeling Software en drivers downloaden (ook voor firmware).

3.

Voer in het veld Voor product het modelnummer van het apparaat in en klik op de
knop naast hetvak.

NLWW

Faxproblemen oplossen

195

background image

4.

Kies de koppeling die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort.

5.

Ga naar het firmwaregedeelte van de tabel.

Wanneer de versie in de lijst overeenkomt met de configuratiepagina, hebt u de

meest recente versie.

Wanneer de versies verschillen, downloadt u de firmware-upgrade en werkt u de

firmware op het apparaat bij door de instructies op het scherm te volgen.

OPMERKING:

Het apparaat moet zijn aangesloten op een computer met

toegang tot internet om de firmware te kunnen bijwerken.

Verzend de fax opnieuw.

4.

Controleer of de fax is ingesteld tijdens het installeren van de software.

Voer vanuit de HP-programmamap op de computer het programma Fax instellen uit.

5.

Controleer of de telefoonlijn een analoog faxapparaat ondersteunt.

Als u gebruikmaakt van ISDN of digitale PBX, dient u contact op te nemen met uw

serviceprovider voor informatie over het configureren van een analoge faxlijn.

Als u gebruikmaakt van een VoIP-service, dient u vanaf het bedieningspaneel de instelling

Faxsnelheid

te wijzigen in

Langzaam (V.29)

of de instelling

Snel (V.34)

uit te schakelen.

Vraag uw serviceprovider of faxen wordt ondersteund en vraag naar de aanbevolen

snelheid van de faxmodem. Bij sommige bedrijven is een adapter vereist.

Als u gebruikmaakt van een DSL-service, dient u te controleren of de telefoonverbinding naar

het apparaat is voorzien van een filter. Neem contact op met de DSL-serviceprovider of schaf

een DSL-filter aan als u er geen hebt. Als er al een DSL-filter is geplaatst, dient u een ander

filter te proberen, aangezien deze filters defect kunnen raken.

6.

Als het probleem aanhoudt, raadpleeg dan de hierna volgende gedeelten voor meer

gedetailleerde informatie.